Recensie door Albert Hogeweij
Het is zijn weerspannige, evocatieve stijl die het hem doet. De Franse dichter René Char (1907-1988) is een van de belangrijkste dichters uit de twintigste eeuw van wie uitgeverij IJzer een tweetalige bloemlezing in vertaling van Anno Lampo negenendertig gedichten liet verschijnen. Een keuze van negenendertig gedichten die grotendeels is gebaseerd op de selectie die Char zelf in 1987, een jaar voor zijn dood, samenstelde. Het laat zien dat zijn hele dichtwerk een stilistische eenheid vertoont. Al vroeg zit het fragmentarische erin, het schoksgewijze in plaats van het vloeiende. De ongekende associaties, een reiken naar het ongerijmde van een droomwereld. ‘Comfort is misdaad’ luidde zijn eigen oordeel veelzeggend.
‘Ik was in een van die bossen waar de zon geen toegang heeft, maar waar ’s nachts de sterren binnendringen voor onverzoenlijke vijandigheden.’ ‘Ik was gelijkwaardige aan dingen waarvan het geheim verborgen lag onder de spanwijdte van een vleugel.’ Hier klinkt de soevereine stem van een ziener. Een stem die zich uitspreekt in elementaire, concrete woorden als vuur, nacht, bloed, aarde, rivier, steen of engel. Bondig en hoekig, stekelig en splijtend. Niet lonkend naar gepolijste vergezichten – eerder luidt de vraag: ‘wanneer wordt de afgrond geoogst?’- maar one-liners als bliksemschichten: ‘Ongerepte ogen in de bossen / Zoeken huilend het bewoonbare hoofd’.
Ingezet als geëngageerd dichter
Zijn vroege poëzie trok de aandacht van de surréalisten, die hem graag in hun beweging hadden ingelijfd. ... [fragment]